Nart Wielaard werkt op het snijvlak van maatschappij, technologie en bedrijfsleven. Hij brengt complexe ontwikkelingen terug tot eenvoudige en begrijpelijke verhalen en doet dat in de rol van gespreksleider, adviseur en schrijver. In vorige levens was hij registeraccountant, wereldreiziger en journalist. Zijn kennis ligt vooral op het gebied van thema's als big data, sustainability, ondernemerschap en nieuwe media. Nart is dol op vraagtekens en heeft een hekel aan uitroeptekens. In overdrachtelijke zin dan natuurlijk.
Naast een veelheid aan projecten voor opdrachtgevers uit bedrijfsleven en schreef samen met hoogleraar Sander Klous het boek Wij Zijn Big Data. Er zitten twee andere boeken in de pijplijn maar die pijplijn kon wel eens lang zijn.
Nart vindt het leuk als u belt voor een kennismaking.
Klimaatomkering: het kan
Nart Wielaard |
Geulen graven om droogte tegen te gaan in Afrika. Het lijkt te simpel om te kunnen werken, maar is in de praktijk toch al een aantal jaar een bewezen methode. Kunstenaar Peter Westerveld – een Nederlander die is geboren en getogen in Afrika en een echt natuurmens – ‘ontdekte’ jaren geleden al dat een oeroud idee ook nu veel potentieel heeft om de om zich heen grijpende verwoestijning van Afrika tegen te gaan. Het probleem met de regen in Afrika is vooral dat het zeer onregelmatig valt. En als het valt, valt het in dermate grote hoeveelheden dat het met grote snelheid wegspoelt en daarmee juist weer meer woestijn creëert.
Door op hoogtelijnen in het landschap geulen van ongeveer een meter diep te graven wordt het mogelijk gemaakt dat het afstromende wel de grond binnendringt. Dat levert drinkwater op voor mens en dier en zorgt dat binnen een jaar de vegetatie terugkeert. Sterker nog: boeren kunnen er weer producten gaan verbouwen. De nieuwe vegetatie stoot waterdamp uit dat op lage hoogte condenseert tot wolken die – net als de vegetatie zelf - het aardoppervlak doen afkoelen, waardoor het klimaat pacificeert en de regenval meer regelmaat zal krijgen. Kortome: het klimaat kan weer normaliseren. Om zoiets massaal van de grond te krijgen is uiteraard de nodige slagkracht nodig. Op dit moment is Naga Foundation bezig om de funding voor elkaar te krijgen – er wordt gepraat met grote partijen – en men wil later met het nodige marketinggeweld de wereld wakker schudden voor dit initiatief. Onder het motto: just digg it. Met dubbel g, want je moet het gewoon begrijpen.
Uw auto wordt veiliger, u niet
Nart Wielaard |
Uw auto wordt steeds slimmer. Moderne technologie maakt het mogelijk dat uw auto signaleert dat u indommelt, houdt actief de afstand tot de voorganger in de gaten en grijpt in zodra u de greep op het wegdek dreigt te verliezen. Maar wordt het er met al die techniek ook veiliger op voor u als mens? Dat is maar sterk de vraag, want door al die slimmigheden wordt u zelf steeds minder alert en vertrouwt u teveel op de technologie. Ik kan erover meepraten. Ik was al een jaar of 15 schadevrij toen ik voor het eerst een auto kreeg met parkeersensoren en alras een betonnen paal in een parkeergarage ramde. Te laks om even om te kijken – want de auto heeft immers ogen achterin – maar de paal bleek juist op zo’n hoogte uit te steken dat die auto-oogjes niets zagen aankomen. Hoe dan ook, het blijkt een serieus probleem te worden volgens dit verhaal. Het is een oeroud verschijnsel, dat de wet van Yerkes-Dodson wordt genoemd, genoemd naar twee psychologen die in 1908 een paradox beschreven. In het kort komt deze erop neer dat mensen in verwarring raken als er teveel prikkels om zich heen zijn. Maar zijn er te weinig prikkels, dan versuffen ze juist. Het optimum zit er ergens tussen. Maar de halfautomatisch functionerende auto’s die nu technisch mogelijk zijn, dreigen een situatie met te weinig prikkels voor de bestuurder op te leveren. De technologie kan automatisch inspelen op talloze standaardsituaties op de weg – een plotseling remmende auto voor u – maar niet op niet-standaardsituaties – zoals een hert dat opeens oversteekt. Dan moet u zelf ingrijpen, maar bent u mogelijk te versuft omdat u al die tijd niet werd geprikkeld. De mogelijke oplossing komt blijkens dit verhaal uit een zeer onverwachte richting: maak de wegen weer wat moeilijker te berijden (sic): “I’m really a believer that the roads are going to get a little more difficult and dangerous with autonomous systems in the vehicle before they get safer.” Wie had het daar over vooruitgang? Nog meer van die paradoxen vindt u in MAZ nummer 11. Werkje van mijn hand waar ik best trots op ben.
Size matters
Nart Wielaard |
Juist in tijden van economische tegenwind is het voor beleidsmakers van het grootste belang te weten wat de onderliggende factoren zijn die de groei van de economie bepalen. De economische wetenschap heeft er al decennia de handen aan vol en zoekt naar bewijs voor causale verbanden op tal van terreinen.
Tatu Westling, onderzoeker aan de Universiteit van Helsinki, voegde deze zomer een pareltje toe aan de onderzoekswereld met zijn zeer doorwrochte paper getiteld Male Organ and Economic Growth: Does Size Matter? Om u niet langer in spanning te houden: ja, size matters. Er bestaat een vrij sterke inverse U-vormige relatie tussen de gemiddelde omvang van het mannelijk geslachtsdeel en de economische groei. Met andere woorden: wie in een land woont met een gemiddelde penis leeft in een land met een hogere economische groei. Grote geslachtsorganen duiden juist op lage economische groei en dat klopt gevoelsmatig met de stereotype beelden die bestaan over Afrikaanse mannen en de al decennia achterblijvende groei op dit continent. Westling baseerde zijn studie op een enorme bak aan data uit diverse bronnen en analyseerde de resultaten over de periode van 1960 tot 1985. De conclusie liegt er niet om: 'Economic growth between 1960 and 1985 is negatively associated with the size of male organ, and it alone explains 20% of the variation in GDP growth. With due reservations it is also found to be more important determinant of GDP growth than country's political regime type.' Waarom dit onderzoek een plaats verdient in deze rubriek? Vanwege de bedoelingen van de jonge onderzoeker. Tijdens het Leidse Symposium van de Veerstichting kwam Westling de resultaten toelichten, met slechts één doel: duidelijk maken dat zijn onderzoek een vingerwijzing is naar enorme hoeveelheid zinloze economische onderzoeken. Ook al deugen de economische onderzoeksmodellen en zijn de conclusies formeel valide, dan wil dat nog niet zeggen dat je je gezonde verstand moet uitschakelen. Een grap dus, met een serieuze boodschap. Daar houden we hier wel van en we tippen Westling dan ook als serieuze kanshebber voor de Ig Nobel Prize.
De afgelopen tien jaar heeft zich een ware revolutie voltrokken in de fotografiewereld. Kleine compacte digitale camera’s kunnen dingen die tien jaar geleden voor onmogelijk werden gehouden en de prijzen van semi-professionele spiegelreflexcamera’s dalen tot niveaus waar zelfs een hobbyist serieus over kan gaan nadenken. Maar is er een nog veel grotere revolutie op komst? Lytro, een Silicon Valley start-up van serie-ondernemer Ren Ng, heeft een techniek in handen waarmee het niet meer nodig is om scherp te stellen als je een foto maakt. Het scherpstellen kun je met zijn techniek doen nadat je de foto hebt gemaakt. Dat klinkt als iets onmogelijks maar zou wel het ei van columbus zijn. Want juist het scherpstellen duurt vaak net iets te lang waardoor je het unieke moment mist. Je maakt met de nieuwe technologie eigenlijk een heleboel foto’s tegelijk en maakt achteraf keuzes over wat je scherp wilt hebben. Beter dan uitleggen over wat de technologie precies omhelst is gewoon even te kijken wat het doet. Met deze link wordt het direct duidelijk.
Is dit het einde van de fotografie die we nu kennen? Moeilijk te zeggen. Lytro gaat in elk geval uit van eigen kracht en gaat de techniek niet beschikbaar stellen aan de grote camerafabrikanten. Het bedrijf heeft een investeringsronde van 50 miljoen dollar achter der rug en gaat zelf camera’s maken. Men belooft zelfs dat de eerste nog dit jaar op de markt komt. Professor Hernandez – University of California, Berkeley – was een van de gelukkigen om een testmodel – verhuld in een plastic omhulsel – te mogen proberen. Hij spreekt in de New York Times over een aha-moment en noemt de technologie game-changing. In alle eerlijkheid: de commentaren onder de artikelen laten zien dat er ook nogal wat scepsis is onder fotografen. Maar is dat niet typerend voor baanbrekende innovaties? Mahatma Gandhi zei ooit treffend: “First they ignore you, then they laugh at you, then they fight you and then you win.”
De volgende energiebelofte
Nart Wielaard |
Als het klinkt als te mooi om waar te zijn, is het meestal ook niet waar. Tegelijkertijd: wie nooit openstaat voor dingen die onmogelijk lijken blokkeert wellicht een noodzakelijke volgende revolutie. Dat dilemma komt ook op naar aanleiding van het bericht dat een Amerikaans bedrijf uit Massachusetts de energiewereld totaal op zijn kop kan zetten met een genetisch ontwikkeld organisme dat diesel en ethanol kan ontwikkelen uit water, CO2 en zonlicht. Dat gaat veel verder dan de bestaande technologie om dergelijke stoffen uit bijvoorbeeld graan of algen te ontwikkelen. Joule Unlimited slaat zo’n ‘tussenstap’ over claimt dan ook niet minder dan een totale revolutie in handen te hebben. Men zou voor rond de 30 dollar per vat biobrandstof kunnen produceren en is dus economisch zeer concurrerend. Een van de vragen van sceptici is of het wel mogelijk is om met deze technologie op grote schaal tot productie te komen – een belangrijke voorwaarde voor zo’n revolutie. Zelf claimt het bedrijf per hectare 37.500 gallons per hectare te kunnen produceren, ongeveer vier maal keer zo efficiënt als het meest efficiënte algenproces voor biobrandstof.
De CEO van Joule Unlimited – niet te verwarren met het Nederlandse TV programma Jules Unlimited – klinkt hier behoorlijk zelfverzekerd: "If we're half right, this revolutionizes the world's largest industry, which is the oil and gas industry. And if we're right, there's no reason why this technology can't change the world." Nog dit jaar wordt een proefveld van 10 hectare aangelegd en dan zal blijken of de verschillende patenten ook echt wat om het lijf hebben. In ieder geval hebben investeerders er al 30 miljoen dollar in gestopt.