Home

nart is

Nart Wielaard werkt op het snijvlak van maatschappij, technologie en bedrijfsleven. Hij brengt complexe ontwikkelingen terug tot eenvoudige en begrijpelijke verhalen en doet dat in de rol van gespreksleider, adviseur en schrijver. In vorige levens was hij registeraccountant, wereldreiziger en journalist. Zijn kennis ligt vooral op het gebied van thema's als big data, sustainability, ondernemerschap en nieuwe media. Nart is dol op vraagtekens en heeft een hekel aan uitroeptekens. In overdrachtelijke zin dan natuurlijk. 

Naast een veelheid aan projecten voor opdrachtgevers uit bedrijfsleven en schreef samen met hoogleraar Sander Klous het boek Wij Zijn Big Data. Er zitten twee andere boeken in de pijplijn maar die pijplijn kon wel eens lang zijn.

Nart vindt het leuk als u belt voor een kennismaking.

    

Eeuwige roem in het verschiet

En toen stond Wij Zijn Big Data opeens op de shortlist van het Managementboek van het jaar 2015. Ik dacht onwillekeurig terug aan de talloze sessies die ik met co-auteur Sander Klous had die perfect complementair bleek te zijn aan mij. Aan hoe ik door het huis stuiterde als we naar mijn bescheiden mening weer eens een briljante analyse hadden geformuleerd op hoe het verder moest met de wereld in het algemeen en Big Data in het bijzonder. Ik denk aan hoe mijn 'gewone' werk regelmatig ernstig in het gedrang kwam wegens tijdnood en daarmee soms ook de hoeveelheid nachtrust onder het minimum kwam. Aan hoe Sandra Wouters, de kritische redacteur van uitgever Business Contact het nodig vond op het laatst een flinke structuurwijziging voor te stellen. Terecht overigens. En aan hoe ik hier twee dagen voor de finale deadline te maken kreeg met angstzweet als gevolg van een tekstverwerker die geheel willekeurig stukken tekst in het niets deed verdwijnen.  

Dan is die shortlist een geweldige erkenning. 23 april wordt duidelijk of er sprake zal zijn van eeuwige roem. 

Psst. Boek kopen? 

Wij Zijn Big Data

Een stukje onvervalste zelfpromotie.

Een maand of negen geleden begon ik met Sander Klous een boek te schrijven over de impact van Big Data op de maatschappij. Ik wist dat het me veel tijd ging kosten. Ik wist ook dat ik ging onderschatten hoeveel tijd het me ging kosten. En ondanks die wetenschap vooraf bleek het toch nog meer tijd te kosten.

Maar dat drukt de pret niet. Het bleek een geweldig leuke trip waarin we elkaar bestookten met gedachtenkronkels, wetenschappelijk materiaal, cases en verhaallijnen. De helft gooiden we weg. De andere helft vlochten we ineen tot een - al zeg ik het zelf - meeslepend verhaal. Ik ben dan ook apetrots op wat er nu ligt.

Je mag het boek natuurlijk kopen. Dat kan onder andere hier.

Einde onvervalste zelfpromotie.

Het spaghettimonster bedreigt onze maatschappij

De Nederlandse Fotograaf Hans Aarsman kijkt met een scherpe blik naar hoe de werkelijkheid in foto's wordt gevangen. In zijn theatervoorstelling De Aarsman projectie maakte ik mee hoe hij het publiek op een andere manier leert kijken door onze verwachtingen over wat we gaan zien te minimaliseren. Als we dat leren kunnen we opeens heel andere dingen zien. Hij bouwt zijn hele show op rond een quote van detective Sherlock Holmes: It’s human nature to see, only what we expect to see.

Die waarschuwing tegen tunnelvisie is ook een belangrijke waarschuwing aan iedereen die bezig is met data-analyse. In een maatschappij waarin data ongeveer de belangrijkste brandstof wordt in alles wat we doen is het risico levensgroot dat we computers op zoek laten gaan naar patronen die er wel zijn, maar die niet erg nuttig zijn. Of zelfs ronduit gevaarlijk. Waarschijnlijk wordt ons kritisch vermogen – en daarmee het uitschakelen van onze verwachtingen – steeds belangrijker.

Een bekend voorbeeld is een van de theorieën van The Church Of The Flying Spaghetti Monster waarin wordt 'bewezen' dat er een sterk verband is tussen de afname van het aantal piraten en de opwarming van de aarde. Cijfermatig klopt dat verband over de afgelopen 200 jaar als een zwerende vinger. Toch heb ik liever niet dat beleidsmakers met deze cijfers aan de slag gaan want dan krijgen we ongelukken. In het geval van het spaghettimonster is dat wel redelijk voor de hand liggend, maar nu data-analyse ook een steeds grotere rol gaat spelen in bijvoorbeeld de medische zorg is het een serieus thema. We moeten het verschil tussen correlatie en causaliteit scherp op het netvlies houden. Deze site biedt overigens ook een hilarisch overzicht met voorbeelden. Wat het (opnieuw) duidelijk maakt: we hebben kritische data-analisten nodig die patronen niet voor zoete koek slikken maar op zoek gaan naar patronen die ertoe doen. Voorlopig hebben we daar in elk geval nog mensen voor nodig, want een computer kan dat nog niet. Oh, en ik wilde al heel lang een keer het woord 'spaghettimonster' in een kop gebruiken. Bij deze.

Quantity over Quality

In 1999 crashte de Mars Orbiter van de NASA. De oorzaak? De systemen aan boord bleken de inches en centimeters door elkaar te halen. Het voorbeeld toont aan dat het niet kunnen beschikken over consistente data kan leiden tot verkeerde beslissingen met zeer kostbare gevolgen kan hebben.

In een samenleving die steeds meer aan elkaar hangt van data is het goed om dat te blijven beseffen. Maar is het eigenlijk nog wel haalbaar om zeker te weten dat we beslissingen nemen op basis van de juiste informatie? Ik stel mezelf deze vraag regelmatig. Onze neiging is om steeds strenger te controleren en protocols en procedures in het leven te roepen om het waarheidsgehalte van informatie te verhogen.

Maar is dat zinnig? Niet als we het centrale mantra van Google volgen, de zoekmachine die me toch elke dag tamelijk goede informatie biedt. Dit mantra is heel eenvoudig: Quantity over Quality. De redenering: alle fouten in data zijn op te lossen door er meer data aan toe te voegen. Google is er dus niet op uit om de kwaliteit van de oorspronkelijke data te verhogen – en is ook helemaal niet in de positie om dat te kunnen – maar zet in op grotere hoeveelheden data die met de juiste algoritmes kunnen worden gecombineerd en zo op betrouwbaarheid zijn te toetsen. Fascinerende gedachte.

De mythe van de kokende kikkers

Zo eens in de zoveel tijd duikt ie weer op: het verhaal over kikkers die rustig blijven zitten in een pan water, ook als je het gas eronder langzaam open draait en daarmee het water aan de kook brengt. De kikker is door de langzaam oplopende hitte niet meer in staat om te springen en sterft een langzame dood. Het is een prachtig verhaal om aan te geven hoe mensen blijven doen wat ze altijd deden, ook als de wereld om hen heen om heel andere dingen vraagt. En onder consultants dus een welkome metafoor in workshops over verandertrajecten. Maar klopt het verhaal?

Ik vroeg het ooit eens aan een topman van een Brabants bedrijf die me bezwoer de proef zelf op de som te hebben genomen op een regenachtige zondag. Hij claimde dat hij een pan vol dode kikkers overhield. Ik vroeg maar niet verder door. Om pijnlijke momenten te voorkomen en in de wetenschap dat de man een wat rijke fantasiewereld had. Want het handelt zich hier wel degelijk om een broodje aap. Een broodje aap dat gisteren weer eens werd opgedist door mijn zeer gewaardeerde voormalige chef Jeroen Smit bij zijn oratie als hoogleraar journalistiek. Die overigens een goed verhaal heeft over de staat van de dagbladjournalistiek.

Een goed verhaal moet je eigenlijk niet kapot checken - aldus een journalistengrapje - maar Fast Company deed dat jaren geleden toch met haar Consulting Debunking Unit. Dus laat het voor eens en altijd duidelijk zijn: kikkers springen wel degelijk de pan uit als je die langzaam laat koken. Overigens zijn er meer dan dat soort onuitroeibare mythes. Die van de lemmingen bijvoorbeeld, die willoos achter elkaar aan zouden lopen en zich daarbij te pletter vallen in de afgrond. Ook zo'n consultantsmetafoor. En ook niet waar. Deze mythe berust namelijk op een door Disney in scene gezette film.